Oriëntatie op jezelf en de wereld - Tijd - kerndoel 51


De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bronnen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren.

Toelichting en verantwoording

tijdsaanduiding Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Bij begrippen die de tijd aanduiden gaat het om verwijzingen naar wanneer iets gebeurt: nu, straks, toen, toen ik jong was, als ik volwassen ben, enzovoort.

Inhoud voor: groep 1 en 2
  • begrippen van tijdsaanduiding:
    nu, straks, meteen, morgen, overmorgen, gisteren, eergisteren
Inhoud voor: groep 3 en 4

als groep 1/2 +

  • begrippen van tijdsaanduiding: heden, verleden, toekomst, jong, oud, leeftijd
Inhoud voor: groep 5 en 6

als groep 3/4 +

  • begrippen van tijdsaanduiding: datum, eeuw, periode, jeugd, volwassenheid, ouderdom
Inhoud voor: groep 7 en 8

als groep 5/6

tijdsindeling Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Bij tijdsindeling gaat het om de onderverdeling van een periode (dag, week, maand, jaar, eeuw) in delen: uren, ochtend, middag (dag), dagen (week), maanden, seizoenen (jaar), enzovoort.

Inhoud voor: groep 1 en 2
  • begrippen van tijdsindeling:
    uur, dag/nacht, morgen/middag/avond/nacht
  • onderlinge relaties tussen en volgordes in tijdsbegrippen: bij dag hoort nacht, na de dag komt de nacht, na de morgen komt de middag, etc.
Inhoud voor: groep 3 en 4

als groep 1/2 +

  • begrippen van tijdsindeling: minuut, uur, dag, dagdeel, week, maand, jaar, voorjaar, najaar, zomer, herfst, winter, jaargetijden
  • benoemen van dagen, maanden, jaargetijden. Onderlinge volgorde: na maandag komt dinsdag, na mei komt juni, etc.
  • meten van de tijd: klokkijken
  • omgaan met de kalender
Inhoud voor: groep 5 en 6

als groep 3/4 +

  • tijdbalk
    • de tijdbalk als middel om gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen en personen in de tijd te plaatsen (begin, einde, interval, schaal)
    • gebeurtenissen en ontwikkelingen uit eigen en andermans leven
    • gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen uit de geschiedenis
Inhoud voor: groep 7 en 8

als groep 5/6 +

  • tijdbalk
    • gebeurtenissen en ontwikkelingen van verschillende mensen op één tijdbalk
    • tijdbalken met verschillende intervallen
    • jaartallen voor begin en einde van gebeurtenissen, ontwikkelingen en het leven van mensen

informatie over heden en verleden, en historische bronnen Van toepassing voor: groep 3 en 4; groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Inhoud voor: groep 3 en 4
  • verhalen van oudere mensen over dingen en gebeurtenissen van vroeger
  • verhalen en boeken over vroeger
  • kenmerken van objecten in de eigen woonplaats (huizen, kerken, oude gebouwen, monumenten)
  • voorwerpen die vroeger gebruikt werden (kenmerken, eigenschappen, waarvoor werden ze gebruikt?)
  • het vergelijken van voorwerpen uit verschillende periodes
  • oude liedjes, afbeeldingen en foto's
Inhoud voor: groep 5 en 6

als groep 3/4 +

  • oude atlassen en historische kaarten
  • jeugdliteratuur over zaken die in het verleden spelen
  • informatieve teksten over het verleden
  • ansichtkaarten
  • namen van gebouwen en straten in de eigen woonplaats die naar het verleden verwijzen
  • vergelijken van verschillende historische 'bronnen' uit dezelfde periode
  • interpretatie van verhalen uit het verleden
  • verschillen tussen heden en verleden
Inhoud voor: groep 7 en 8

als groep 5/6 +

  • stambomen
  • oude teksten en documenten
  • oude munten en postzegels
  • tegenstrijdigheid van verschillende historische bronnen
  • tijd-, plaats- en situatiegebondenheid van historische bronnen
  • motieven van mensen voor handelingen uit het verleden
  • behoud van historische bronnen en bronnen van nu voor de toekomst

Toelichting: Tijdsaanduiding

Bij begrippen die de tijd aanduiden gaat het om verwijzingen wanneer iets gebeurt: nu, straks, toen, toen ik jong was, als ik volwassen ben, enzovoort.

Toelichting: Tijdsindeling

Bij tijdsindeling gaat het om de onderverdeling van een periode (dag, week, maand, jaar, eeuw) in delen: uren, ochtend, middag (dag), dagen (week), maanden, seizoenen (jaar), enzovoort.

Toelichting: Tijdsbesef

Bij oriëntatie in de tijd leren kinderen de tijd te ordenen. Kinderen leren begrippen en kunnen deze begrippen gebruiken.
De oriëntatie in tijd kent drie accenten:

  • biologisch tijdsbesef;
  • dagelijks tijdsbesef;
  • historisch tijdsbesef.

De ontwikkeling van tijdsbesef gaat in bovenstaande volgorde, waarbij de accenten in elkaar overvloeien. Begrip voor 'tijd' is sterk gebonden aan de ontwikkelingspsychologische leeftijd van kinderen. In het besef dat het begrip tijd vooral spelenderwijs aan bod dient te komen, moet daarnaast tijdens de lessen en in gesprekken met kinderen bewust aandacht besteed worden aan het begrip tijd.
Kenmerkend voor het biologische tijdsbesef is het steeds terugkerende, dus cyclische karakter van tijd.
Het dagelijks tijdsbesef is gebaseerd op het biologische tijdsbesef. Het dagelijks tijdsbesef kent de gehanteerde begrippen over tijd en tijdmeting.
Naast het cyclische karakter van tijd bestaat ook nog het lineaire karakter van tijd. Het lineaire legt de nadruk op het eenmalige, het unieke. Voor kinderen heeft het lineaire twee betekenissen:

  • Kinderen ontdekken dat wat gebeurd is, voorbij is en niet meer terug kan komen;
  • Tevens ontdekken ze dat ze zelf ook deel uitmaken van heden, verleden en toekomst. Kinderen ontdekken dus hun eigen historiciteit. Veelal vindt deze ontdekking reeds plaats op een leeftijd tussen de vijf en zeven jaar.

Dit lineaire tijdsbesef noemen we het historische tijdsbesef.