Engels - kerndoel 14


De leerlingen leren in het Engels informatie te vragen of geven over eenvoudige onderwerpen en zij ontwikkelen een attitude waarbij ze zich durven uit te drukken in die taal.

Toelichting en verantwoording

doel Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4;

Inhoud voor: groep 1 en 2
  • de kinderen ontwikkelen een positieve houding t.a.v. het spreken van Engels
Inhoud voor: groep 3 en 4
  • consolideren van de spreekvaardigheid en het bevorderen van taalproductie of speech emergence

uitgangspunten Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4;

Inhoud voor: groep 1 en 2
  • geen lessen Engels maar activiteiten in het Engels vanuit de ontwikkelingsfase van de kinderen
  • Engels wordt enkele uren per week aangeboden
  • luisteren en (na)spreken zijn de belangrijkste vaardigheden in deze groepen
  • in de onderbouw wordt Engels bij voorkeur gegeven door een native speaker of een in vvto-Engels gespecialiseerde leerkracht
Inhoud voor: groep 3 en 4
  • spreken en luisteren zijn (nog steeds) de belangrijkste vaardigheden
    (de kinderen starten in groep 3 met het lezen en schrijven van het Nederlands. Er moet worden voorkomen dat ze de spelling van Nederlandse en Engelse woorden verwarren)
  • de kinderen gaan zich steeds meer vertrouwd voelen bij het spreken van Engels
  • ze reageren spontaan in het Engels zonder stil te staan bij verschillen tussen Nederlands en Engels

materialen Van toepassing voor: groep 1 en 2; groep 3 en 4;

Inhoud voor: groep 1 en 2
  • diverse voor kleuters geschikte materialen t.b.v. spreekvaardigheid zoals Engelstalige prentenboeken, video's en Cd's, handpoppen, kijkplaten en andere visuele materialen
Inhoud voor: groep 3 en 4
  • diverse voor de leeftijdsgroep geschikte materialen t.b.v. spreekvaardigheid zoals Engelstalige prentenboeken, video's, Cd's, etc.
  • er kan een methode gebruikt worden als deze geen tekst bevat voor de kinderen

bij CLIL Van toepassing voor: groep 5 en 6; groep 7 en 8;

CLIL = Content and Language Integrated Learning: (bepaalde) vakken of vaardigheden leren in het Engels, ook wel bekend als tweetalig onderwijs (tto).

doel Van toepassing voor: groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Inhoud voor: groep 5 en 6
  • doorbouwen op spreekvaardigheid uit de vorige leerjaren
Inhoud voor: groep 7 en 8
  • spreekvaardigheid wordt verder uitgebouwd
  • de woordenschat uitbreiden betreffende een aantal onderwerpen en vakgebieden

uitgangspunten Van toepassing voor: groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Inhoud voor: groep 5 en 6
  • bij CLIL spreken de kinderen Engels bij bepaalde vakken of lesactiviteiten
  • de kinderen zijn in staat om variatie in spreekvaardigheid aan te brengen
  • ze zijn in staat bij diverse activiteiten in het Engels te communiceren
  • ze leren kernwoorden en zinnen te gebruiken bij de vakken die in het Engels worden aangeboden
  • door de speelse en een aan de situatie aangepaste werkwijze worden alle kinderen gestimuleerd om te laten zien wat ze weten en kunnen zeggen
Inhoud voor: groep 7 en 8
  • de kinderen spreken Engels in vaklessen of bij onderwerpen die voor CLIL zijn
  • het spreektempo is redelijk hoog
  • de woordenschat is uitgebreid tot woorden behorend bij de specifieke onderwerpen en vakgebieden, afgestemd op de leeftijd en het niveau van de kinderen

materialen Van toepassing voor: groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Inhoud voor: groep 5 en 6
  • lesmateriaal voor bepaalde vakken, aansluitend bij de belevingswereld en het taalniveau van de kinderen
Inhoud voor: groep 7 en 8

als groep 5/6

bij (vervroegd) EIBO Van toepassing voor: groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Eibo = 'Engels in het basisonderwijs'. Het is verplicht vanaf groep 7. Er wordt ca. een uur per week aan Engels besteed, in 1 keer of over meerdere dagen verspreid.

Vervroegd Eibo = Engels start eerder dan groep 7. Er wordt ca. een uur besteed aan Engels per week.

Versterkt Eibo = enkele uren per week Engels in groep 7 en 8, bijvoorbeeld met het oog op internationale uitwisseling.

doel Van toepassing voor: groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Inhoud voor: groep 5 en 6
  • de kinderen beginnen met het spreken van Engels
Inhoud voor: groep 7 en 8
  • Engels spreken in alledaagse situaties

uitgangspunten Van toepassing voor: groep 5 en 6; groep 7 en 8;

Inhoud voor: groep 5 en 6
  • de kinderen ontwikkelen een positieve houding ten opzichte van het spreken van een vreemde taal
  • de onderwerpen waar zij over spreken, zijn zeer eenvoudig en alledaags (bijvoorbeeld: jezelf voorstellen, zeggen/vragen hoe oud je bent, zeggen/vragen of je van een bepaalde kleur houdt of raden welke kleur of dier wordt bedoeld)
  • het gaat voornamelijk om (uit het hoofd geleerde) standaardzinnen en -gesprekjes die in allerlei situaties kunnen worden gebruikt
    (bijvoorbeeld: 'Do you like (icecream)?' 'Is it (red) or (blue)?' 'It's a (giraffe).'
  • door de speelse werkwijze worden alle kinderen gestimuleerd om te laten zien wat ze weten en kunnen zeggen
Inhoud voor: groep 7 en 8
  • zelfredzaamheid buiten de school in situaties met personen die zich van het Engels bedienen
  • het ontwikkelen van een positieve houding t.a.v. het spreken van Engels
  • het spreektempo is laag (de gesprekspartner is bereid om in een langzamer spreektempo bepaalde zaken te herhalen of opnieuw te formuleren en te helpen bij het formuleren van wat de spreker probeert te zeggen. De gesprekspartner spant zich extra in om de interactie niet te doen stranden)
  • de grammaticale correctheid en beperkt zich tot een beperkt aantal eenvoudige constructies en uit het hoofd geleerde uitdrukkingen (het maken van fouten door het kind is geen probleem mits de gesprekspartner buiten school gewend is om te spreken met mensen met een andere taalachtergrond en kan begrijpen wat wordt bedoeld)
  • de kinderen maken zo nodig ook gebruik van non-verbale communicatie (bijvoorbeeld: door iets aan te wijzen waarvan ze het Engelse woord nog niet kennen)
  • de woordenschat is beperkt (het gaat om een klein repertoire van woorden en eenvoudige uitdrukkingen, over persoonlijke details en bepaalde concrete situaties)

Toelichting: Non-verbaal reageren

Non-verbaal reageren = op gesproken of gezongen taal reageren door iets aan te wijzen, een opdracht uit te voeren, nee te schudden, ja te knikken, etc.

Toelichting: Pre-productieve stadium en early production

Pre-productieve stadium = nog niet zelf produceren van taal maar herkennen en naspreken, meezingen.

Early production = het nazeggen van vaak herhaalde woorden; vragen beantwoorden met yes of no; het uitvoeren van eenvoudige opdrachten.

Toelichting: Profiel vakleraar Engels

De leraar Engels voldoet aan het volgende profiel:

  • Zij is vakleraar (Engels) en zo mogelijk ook groepsleraar;
  • Zij is native of near-native English Speaking Teacher (EST);
    De native speaker heeft een goede beheersing van het Nederlands op niveau B1/B2 van het ERK en kennis van het Nederlandse schoolsysteem;
    De near-native leraar beheerst het Engels op C1/B2 van het ERK.
  • Zij gebruikt de doeltaal als voertaal in de klas;
  • Zij heeft een professionele houding;
  • Zij is bekend met vakdidactiek vreemdetaalverwerving van jonge kinderen, m.n. vvto;
  • Zij is bereid tot bij- en nascholing in taalvaardigheid en vakdidactiek;
  • Zij is bereid tot samenwerking en collegiale consultatie/intervisie met collega's;
  • Zij is in staat om te differentiëren.

Toelichting: (Near-)native speaker

Native speaker/English speaking teacher (EST) = een Engelstalige leraar (Engels als moedertaal).

Near-native speaker = een leraar die het Engels zeer goed beheerst en praktisch moedertaalspreker is van het Engels.

Toelichting: TPR/Total Physical Response

TPR/Total Physical Response = het uitvoeren van opdrachten die worden gegeven (en/of voorgedaan) in de vriendelijk gebiedende wijs; bijvoorbeeld 'Stand up, toch your hair, touch your nose, sit down'.

Toelichting: Profiel groepsleraar Engels

De groepsleraar die Engels geeft, voldoet aan het volgende profiel:

  • Zij is geïnteresseerd in en gemotiveerd voor vvto;
  • Zij is bereid om bij- en na te scholen;
  • Zij is bereid en in staat om samen te werken met de Engelstalige leraar;
  • Zij is bereid tot intervisie en collegiale consultatie t.b.v. vvto;
  • Zij heeft een redelijke beheersing van het Engels (B1/B2 van het ERK).

Toelichting: Pre-productieve stadium

Pre-productieve stadium = nog niet zelf produceren van taal maar herkennen en naspreken, meezingen.

Early production = het nazeggen van vaak herhaalde woorden; vragen beantwoorden met yes of no; het uitvoeren van eenvoudige opdrachten.

Toelichting: Speech emergence

Speech emergence = beginnende spreekvaardigheid waarbij de kinderen (langere) zinnen gebruiken. Ze kunnen in een gesprek antwoorden.

Toelichting: Noties

Noties = woorden en zinnen in het Engels, bijvoorbeeld: 'Where's the mouse?'.

Vaste noties = standaardzinnen die de kinderen uit hun hoofd kunnen leren, bijvoorbeeld 'Where's the...?'.

Variabele noties = woorden of onderdelen van zinnen die kunnen variëren, bijvoorbeeld dieren: cat, dog, pig, duck.

Toelichting: Concentrisch werken

Concentrisch werken = er is niet zozeer een opbouw in moeilijkheidsgraad maar een uitbouw met woorden, zinnen en vaardigheden per thema.

Toelichting: Fluency

Fluency = beheersing van de taal; vloeiendheid waarmee men spreekt.

Toelichting: Profiel leraar Engels

De leraar die Engels geeft, voldoet aan het volgende profiel:


Bij CLIL:

  • De leraar heeft een zeer goede beheersing van het Engels;
    Zij is bij voorkeur een (near) native speaker of een non-native speaker met een zeer goede beheersing van het Engels (B2/C1 van het ERK).
  • Zij heeft kennis van en inzicht in vakdidactiek vvto/CLIL;
  • Zij heeft een professionele houding;
  • Zij is bereid tot bij-/nascholing taalvaardigheid en vakdidactiek;
  • Zij is bereid tot samenwerking en collegiale consultatie/intervisie met collega's;
  • Zij is in staat om te differentiëren.

Voor (Vervoegd) Eibo:

  • De leraar is niet noodzakelijkerwijs een native speaker maar beheerst het Engels redelijk tot goed;
    Zij beheerst het Engels minimaal op B2.
  • Zij heeft kennis van en inzicht in vakdidactiek Eibo (vierfasenmodel) vanaf groep 5 t/m groep 8;
  • Zij heeft kennis van en inzicht in Engels in de voorgaande en volgende leerjaren en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs;
  • Zij heeft een professionele houding;
  • Zij is bereid tot bij-/nascholing taalvaardigheid en vakdidactiek;
  • Zij is bereid tot samenwerking en collegiale consultatie/intervisie met collega's;
  • Zij is in staat om te differentiëren.

Toelichting: Vierfasenmodel

Vierfasenmodel = vakdidactisch model voor Engels in het basisonderwijs waar bij het leerproces via vier fasen verloopt om het rendement van de lessen te waarborgen:

  • Introductiefase: startfase van een nieuw onderwerp waarin de leerkracht voorkennis inventariseert, de leerlingen motiveert voor het nieuwe onderwerp en aangeeft wat ze straks kunnen doen.
  • Inputfase: fase waarin de leerlingen luisterfragmenten beluisteren over het onderwerp en waarin nieuwe stof wordt gepresenteerd. De input wordt verwerkt naar vorm en inhoud met behulp van richtvragen.
  • Oefenfase: fase waarin de kinderen de nieuwe gepresenteerde stof oefenen in schriftelijke en mondelinge oefeningen, oplopend van receptief naar (re-)productief en van gesloten naar minder gesloten.
  • Transferfase: fase waarin de leerlingen laten zien hoe ze het geleerde toepassen in verschillende situaties. Ze gebruiken ook voorkennis en buiten school geleerd Engels.

Deze fasen komen niet in één les maar in een lessenserie voor.

Toelichting: Fillers

Fillers = woorden die je gebruikt om tijd te winnen om na te denken of om het gesprek gaande te houden, bijvoorbeeld: well, really, ofcourse, let me see.

Toelichting: Varianten

Varianten = andere zin dan de standaardzin.

Bijvoorbeeld: 'Have you got banana icecream?' in plaats van de standaard aangeleerde zin 'Can I have a banana icecream, please?

Toelichting: Vvto

Vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) = Engels vanaf groep 1 of eerder: geen lesjes Engels maar een aantal dagelijkse activiteiten wordt in het Engels aangeboden.